Op 1 januari 2016 is de Pensioenwet gewijzigd zodat het mogelijk wordt een Algemeen Pensioenfonds (APF) op te richten. Voor deze datum waren er al verschillende soorten pensioenfondsen, de Premiepensioeninstelling en verzekeringsmaatschappijen die pensioen verzekeren. Met het Algemeen Pensioenfonds komt er een extra mogelijkheid bij voor bedrijven om hun pensioen op de voor hen meest voordelige manier te regelen. Bovendien geeft het kleinere pensioenfondsen de mogelijkheid te gaan profiteren van schaalvoordelen. Ook biedt het nieuwe kansen voor verzekeringsmaatschappijen, die met de oprichting van een APF een nieuwe markt kunnen aanboren.
De drie pijlers van het pensioen
Het Nederlandse pensioensysteem kent drie pijlers. De eerste pijler is de AOW. Iedereen die in Nederland woont of werkt, bouwt AOW op. Als je de AOW-gerechtigde leeftijd hebt bereikt en je hebt minimaal een jaar AOW opgebouwd, dan krijg je een uitkering. Hoe hoog deze is, hangt af van de hoelang je in Nederland woonde of werkte. In de vijftig jaar voor je AOW-leeftijd bouw je elk jaar 2% van het totale bedrag op.
Hoewel het natuurlijk prettig is om pensioen te krijgen zonder er iets voor te hoeven doen, is het wel zo dat de AOW-uitkering voor de meeste mensen niet hoog genoeg zal zijn om van te leven. Daarom bouw je aanvullend pensioen op bij je werkgever. Dit is de tweede pijler van het pensioen.
Bouw je niet voldoende pensioen op bij een werkgever, dan kun je ervoor kiezen extra te sparen voor je pensioen. Dat kan bijvoorbeeld via een lijfrenteverzekering of een bankspaarrekening. Dit wordt de derde pijler van het pensioen genoemd.
Het Algemeen Pensioenfonds is onderdeel van de tweede pijler van het pensioen.
Verschillende pensioenuitvoerders
Voor 2016 hadden werkgevers al verschillende mogelijkheden om hun pensioen onder te brengen:
- Afhankelijk van de bedrijfstak waarin een bedrijf werkzaam is, kan het zijn dat het bedrijf verplicht bij een bedrijfstakpensioenfonds aangesloten moet zijn.
- Voor sommige beroepen die als zelfstandige uitgeoefend worden, zoals huisartsen, apothekers en fysiotherapeuten, geldt een plicht tot aansluiting bij een beroepspensioenfonds.
- Sommige bedrijven hebben een eigen pensioenfonds: het ondernemingspensioenfonds. Daarnaast kunnen meerdere ondernemingspensioenfondsen samenwerken in een Multi-opf.
- Ten slotte kunnen werkgevers hun pensioenen onderbrengen bij een verzekeringsmaatschappij of een Premiepensioeninstelling (PPI).
Met ingang van 1 januari 2016 is daar het Algemeen Pensioenfonds bijgekomen.
Het Algemeen Pensioenfonds (APF): een nieuwe pensioenuitvoerder
Het APF volgens de wet
De Pensioenwet omschrijft het Algemeen Pensioenfonds als:
“een pensioenfonds dat een of meerdere pensioenregelingen of beroepspensioenregelingen als bedoeld in artikel 1 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling uitvoert en daarvoor een afgescheiden vermogen aanhoudt per collectiviteitkring.”
Daarbij wordt een collectiviteitkring gedefinieerd als:
“een of meerdere pensioenregelingen of beroepspensioenregelingen als bedoeld in artikel 1 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling waarvoor een algemeen pensioenfonds een afgescheiden vermogen aanhoudt.”
Het Algemeen Pensioenfonds is dus een speciale variant van een pensioenfonds.
Onderscheidende kenmerken Algemeen Pensioenfonds
Uit de definitie in de wet zijn twee opvallende kenmerken te halen waardoor het APF zich onderscheidt van andere pensioenfondsen:
- Het gaat om een pensioenfonds dat meerdere pensioenregelingen kan uitvoeren, maar er is niet voorgeschreven dat dit regelingen moeten zijn van specifieke bedrijven of beroepen.
- Er wordt een afgescheiden vermogen aangehouden voor de verschillende collectiviteiten.
Bij de al bestaande pensioenfondsen is het juist de bedoeling dat zich alleen bedrijven aansluiten die tot een specifieke bedrijfstak behoren. Bij het APF geldt deze voorwaarde niet. Elk bedrijf dat niet verplicht onder een ander pensioenfonds valt, kan zich in principe bij elk Algemeen Pensioenfonds aansluiten.
Artikel 123 van de Pensioenwet zegt het volgende over het vermogen van pensioenfondsen:
“Indien een ondernemingspensioenfonds of een bedrijfstakpensioenfonds meerdere pensioenregelingen uitvoert vormen deze pensioenregelingen financieel een geheel.”
Dit betekent dat financiële risico’s door de verschillende deelnemende bedrijven worden gedeeld. Alle deelnemers worden als het ware gezien als één grote groep. De verschillende bedrijven hoeven niet allemaal dezelfde pensioenregeling te hebben. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat het ene bedrijf zijn werknemers een middelloonregeling geeft terwijl het andere voor een beschikbare premieregeling kiest. Financieel gezien komt echter alles op een hoop terecht.
Bij een Algemeen Pensioenfonds werkt dit anders:
”Een algemeen pensioenfonds houdt een afgescheiden vermogen aan voor iedere collectiviteitkring. Een collectiviteit bestaat uit een of meer pensioenregelingen.”
Dit houdt in dat alle ondernemingen of groepen van ondernemingen die een of meer pensioenregelingen bij een APF onderbrengen, financieel onafhankelijk van de andere deelnemende ondernemingen worden behandeld. Het afscheiden van vermogens voor verschillende groepen heet ringfencing. Ringfencing is dus alleen toegestaan voor een APF en niet voor de andere soorten pensioenfondsen.
Voordelen van een Algemeen Pensioenfonds
Een APF is dus eigenlijk een pensioenfonds dat uit meerdere kleinere, afgescheiden pensioenfondsen bestaat. Toch heeft deze constructie een voordeel: doordat deze fondsen gezamenlijk opereren, kunnen ze schaalvoordelen behalen. Zo kunnen de uitvoeringskosten en beleggingskosten lager zijn in een grotere organisatie. Kleinere pensioenfondsen kunnen steeds moeilijker het hoofd boven water houden door steeds uitgebreidere regelgeving. Voor deze fondsen is het interessant zich bij een APF aan te sluiten.
Welke Algemene Pensioenfondsen zijn er?
Omdat het Algemene Pensioenfonds een nieuw verschijnsel is, zijn er begin 2016 nog niet veel van. Sommige bedrijven hebben op de ontwikkelingen geanticipeerd en hebben al een introductie voorbereid voordat het APF officieel is ingevoerd. Voordat zij daadwerkelijk van start kunnen gaan, moet DNB echter eerst een vergunning verlenen.
Een aantal grote verzekeraars heeft inmiddels een vergunning aangevraagd, bijvoorbeeld Aegon met de Stichting Algemeen Pensioenfonds Stap en Achmea met het Centraal Beheer Algemeen Pensioenfonds. Ook Delta Lloyd (Delta Lloyd APF), een combinatie van Nationale Nederlanden en AZL (De Nationale APF) en ASR (Het nederlandse pensioenfonds) hebben in januari 2016 een vergunningsaanvraag ingediend bij De Nederlandsche Bank.
De genoemde bedrijven zijn grote verzekeraars. Dat juist deze een APF oprichten is niet zo vreemd. Zij hebben ervaring met het verzekeren van pensioenen en zien in het APF een kans om hun werkterrein te vergroten.
Alle artikelen in deze categorie:
- De AOW: een alternatieve oplossing
- Het aanvullend pensioen: een zaak voor de werkgever?
- Het Algemeen Pensioenfonds (APF)
- Het Chileense pensioenstelsel: een voorbeeld voor Nederland?
- Het minimumloon: een alternatieve oplossing
- No claim garantie bij minder verzekeraars
- Stichting Jarige Job: arm maar toch een verjaardag
- Waarom de hypotheekrenteaftrek afgeschaft moet worden
- Waarom nivelleren geen feest is